Internationale Natuurvrienden- dag – vroeger en nu

Op 15 september 1895 verscheen er in Wenen een advertentie in de Arbeiter-Zeitung, waarin ´alle kameraden´ werden opgeroepen om naar het variététheater Zum goldenen Luchsen te komen voor de oprichting van de Touristenverein “Die Naturfreunde”. Honderdvijfentachtig geïnteresseerden gaven gehoor aan die oproep.

Een ´Toeristenvereniging´ was destijds wat wij nu een wandelclub zouden noemen. Op het programma stonden aanvankelijk dagtochten door het berglandschap van het Wienerwald. De achterliggende intentie van de initiatiefnemers was de ´arbeiderbroeders´ uit de kroeg te houden, want de strijd voor nieuwe ´mensheidsidealen´ kon immers niet gevoerd worden met ´slaven van het bierglas´.

Een jaar na de oprichting van de vereniging werd het eerste oprichtingsfeest georganiseerd in Wenen, zo blijkt uit een advertentie in de Arbeiter-Zeitung van 4 oktober 1896. Dat feest had eerder het karakter van een tamelijk pretentieloze op gezelligheid gerichte bonte avond met tombola en bal na, die als belangrijkste doel leek te hebben de verenigingskas te spekken.

De vroegste vermelding van een jaarlijks terugkerende viering van een “Natuurvrienden”-dag´ is – onder die aanduiding – te vinden in het ledenblad ´Der Naturfreund´ van 1920. Daarin staat beschreven dat de Natuurvrienden van het gewest Saksen op 2e Pinksterdag 800 man sterk te voet bijeenkwamen op een weide bij Reinsberg in het hart van de Vrijstaat Saksen. Dat was ruim een kwart van de leden van dat gewest. Deze gezamenlijk gevierde “Natuurvrienden”-dag was kennelijk bij het 25-jarig jubileum ingesteld en tevens bedoeld om voor de beweging te werven.

In Wenen zelf werd in verband met het 25-jarig jubileum volstaan met een ´groot feest´ in oktober.

Al snel na de oprichting wekten trekkende handwerkslieden ook buiten de Oostenrijks-Hongaarse monarchie belangstelling voor de Natuurvriendenbeweging. Voorzitter Maarten Borsje en secretaris Hans Grimm van de Nederlandse Arbeiders Reis Vereniging (N.A.R.V.) waren tijdens een reis naar Zwitserland in 1923 in contact gekomen met de Nederlander Castricum, die destijds voorzitter was van één van de twee Zwitserse Natuurvriendengewesten. Die ontmoeting leidde ertoe dat de N.A.R.V. zich begin 1924 bij de´ Natuurvrienden-Volkerenbond` aansloot (Het Vaderland, 16-01-1924, blz.3) onder de naam N.A.R.V. “De Natuurvrienden”.

In een huizenboekje van de N.A.R.V. werden de Natuurvriendenhuizen in het buitenland aangeprezen. Destijds waren het er al 153 in Duitsland, 51 in Oostenrijk en 30 in Zwitserland plus nog wat huizen in Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en Amerika. In het boekje stond het advies: Laat alle stads-ondeugden thuis en tracht werkelijk een nieuwe mensch te worden, die in de Natuur thuis hoort”. De in 1895 beoogde ´nieuwe mensheidsidealen´ galmden er nog steeds in na.

Kort nadat de N.A.R.V. was opgericht werden er op diverse plaatsen in het land wel oprichtingsfeesten georganiseerd, maar die waren eerder aan de oprichting van de betreffende afdeling gekoppeld. In 1927 organiseerde de afdeling Enschede van de N.A.R.V. bijvoorbeeld een ´Feest- en Propaganda-avond´ ter gelegenheid van het 2-jarig bestaan van de afdeling, die nog maar 100 leden had, maar het feestcomité zag wel kans 200 feestgangers te rekruteren. Er waren ook vertegenwoordigers uit Bocholt, Gronau en Münster uitgenodigd. Hans Grimm hield de feestrede: “Het maken van reizen en uitstapjes is voor de vereniging geen doel, slechts middel om voor de arbeidersklasse het bereiken van een hooger beschavingspeil mogelijk te maken en om te komen tot een werkelijk vriendschappelijke verhouding tussen de arbeiders der verschillende landen.”

In Rotterdam werd in hetzelfde jaar een feestavond georganiseerd voor het 6-jarig bestaan met een revue van Lou de Groot, de gebruikelijke tombola en bal na. Dat was min of meer de invulling van dit soort oprichtingsherdenkingsvergaderingen in lijn met de invulling van zo´n avond in Wenen. Niet erg onderscheidend. Het hadden ook feestjes van een plaatselijke muziekvereniging kunnen zijn. In Wenen voldeed de opzet voor de viering van het 125-jarig jubileum in 2020 nog steeds aan dit concept.

In 1929 plande de N.A.R.V. een Natuurvriendendag in Arnhem, maar die ging bij gebrek aan belangstelling niet door.

In 1931 lukte het in Almelo wel voldoende leden op de been te krijgen voor de viering van de Natuurvriendendag. Uit een bericht in Het Volk van 11 september 1931 blijkt dat de viering van de Natuurvriendendag krap twee jaar na de samenvoeging met het Instituut voor Arbeidersontwikkeling (I.v.A.O.) nog steeds min of meer een onderonsje was van de ´Afdeling Natuurvrienden´ binnen het Instituut. Als centrale feestlocatie was het drie jaar daarvoor door de N.A.R.V. gerealiseerde Natuurvriendenhuis Krikkenhaar gekozen. Borsje en Grimm zouden het woord voeren, nu in de hoedanigheid van voorzitter en secretaris van de ´afdeling Natuurvrienden´ van het I.v.A.O. “De Natuurvrienden”. De nadruk lag op het stimuleren van het ´wij-gevoel´ in de vereniging, in het bijzonder binnen de Afdeling Natuurvrienden.

Het is opvallend dat in juli 1932 door de in 1927 opgerichte Arbeiders Toeristenbond “De Natuurvrienden” in Vlaanderen een internationaal `kampement` in Essen werd georganiseerd dat in het teken stond van ´Volkerenverbroedering en Wereldvrede´. Daarmee liepen de Vlaamse Natuurvrienden vooruit op het thema dat na de Tweede Wereldoorlog door de Oostenrijkse Natuurvrienden voor de Internationale Natuurvriendendag werd aangedragen. De `leden-kampeerders` van de Afdeling Natuurvrienden van het Instituut werden opgeroepen deel te nemen aan dit ´kampement´. Het Natuurvriendenhuis De Berk stond was er toen nog niet in Essen.

Eind augustus 1933 was de jaarlijkse Natuurvriendendag op Ons Honk in Lage Vuursche gepland. Eerder dat jaar had Hitler in Duitsland de macht naar zich toe getrokken. De organisatoren beloofden een ´buitengewoon actueel programma´ met meer dan alleen de gebruikelijke zang en dans. De ´agitatie-propagandagroep Dynamo´ van de Handels- en Kantoorbediendenbond werd geëngageerd voor een antifascistisch optreden, waarbij Ons Honk door de S.A. in beslag zou worden genomen. Wie had dat van de kantoorklerken gedacht! Het was nog steeds eerder een dag voor de Afdeling Natuurvrienden, maar nu was ook de Amsterdamse dansgroep van het I.v.A.O. in het programma opgenomen en een optreden van Bram Mug. Bram zong Joodse liederen, maar eigenlijk was hij kleermaker, die speciaal voor de Natuurvriend ´solide en practische kleeding´ vervaardigde, zo blijkt uit een advertentie in de krant.

Een jaar later kwamen de Natuurvrienden bijeen op de buitenplaats Over Holland, de nieuwe aanwinst aan de Vecht. De beweging was toen al verboden in Italië, Duitsland en Oostenrijk. Dit keer was het geboden programma met o.m. massazang en een opvoering van de Klucht van de Koe, ondanks de bedreigende situatie en de onttakeling van de beweging opvallend apolitiek, afgezien van een korte toespraak van Koos Vorrink, die net als voorzitter van de S.D.A.P. was geïnstalleerd. De Natuurvriendendag was daarmee door het Instituut en zelfs door de S.D.A.P. omarmd.

In 1939 vond de laatste keer vóór de oorlog een Natuurvriendendag plaats, die het I.v.A.O. samen met de S.D.A.P. organiseerde.

Na een lange onderbreking door de oorlog en de politieke ontwikkelingen daarvoor kwam de internationale stuurgroep van de Natuurvriendengeledingen in 1946 voor het eerst weer in Zürich bijeen. De Duitse Natuurvrienden waren daar nog niet bij uitgenodigd. Bij die gelegenheid werd op voorstel van de Oostenrijkse Natuurvrienden besloten een Internationale Natuurvriendendag in te voeren voor het 1e weekend in september, als Dag van de Vrede en Verbroedering. Het zou nog 2 jaar duren voordat dit voornemen formeel tijdens het eerste naoorlogse Natuurvriendencongres in Celerina werd omgezet. Dat ging gepaard met tamelijk gezwollen taal:

“De Natuurvrienden, altijd al in hun internationale organisatie en houding voorvechters van goede internationale verstandhoudingen hebben er steeds naar gestreefd begrip bij te brengen voor de eigenschappen en bijzonderheden van andere volkeren om de barricaden van nationale zelfverheffing en xenofobie te slechten. Natuurvrienden waren altijd al en nu des te meer ware vrienden van de vrede. Zij houden echter ook van de vrijheid. Daarom vindt dit feest plaats in de vrije natuur.”

Vervolgens werd de eerste regel geciteerd uit een lofzang op de excentrieke Beierse koning Ludwig´, die de dood vond onder nooit opgehelderde omstandigheden: Auf den Bergen wohnt die FreiheitDat gold als centraal thema in de donkere dagen van het knechtschap. Sinds mensenheugenis staan de bergen voor vrijheid, zij zullen tot entourage dienen voor het feest, dat ver van de beslommeringen van alledag een machtige manifestatie dient te zijn voor de verzoening tussen de volkeren, voor wederzijds begrip en voor duurzame vrede.

 

In werkelijkheid was er in het interbellum niet veel begrip vanuit Wenen voor de ontwikkelingen in de Duitse Natuurvriendengewesten. Daar was het aantal leden sterk gegroeid. Er waren inmiddels zelfs meer Duitse dan Oostenrijkse Natuurvrienden, maar de suggestie om het centrale bureau van Wenen naar Duitsland te verplaatsen viel in Wenen niet in goede aarde. De sterk gegroeide Duitse en Zwitserse organisaties claimden de installatie van een eigen nationaal bestuur, maar ook daarover konden de ´ouderlingen´ in Wenen niet enthousiast geraken. Het zou nog tot 1923 duren totdat Borsje en Grimm voor elkaar kregen wat de Duitse en Zwitserse gedelegeerden niet was gelukt. Toch werden er in 1925 op last van ´Wenen´ nog complete Duitse gewesten geroyeerd vanwege communistische gezindheid. Het liep voor de oorlog dus nog niet zo´n vaart met het wederzijdse begrip en de verbroedering.

Tamelijk hypocriet was ook de zelfbegoocheling van de Oostenrijkse Natuurvrienden. Karl Renner, de latere president van Oostenrijk, die aan de wieg had gestaan van de ´Toeristenvereniging´ stond in werkelijkheid aan de zijlijn te applaudisseren toen het Duitse leger in 1938 Oostenrijk binnen trok bij de ´Anschluss´. Terwijl de Duitse Natuurvrienden pas in 1948 weer werden omarmd in het internationale Natuurvriendenverband, stond de positie van de Oostenrijkse Natuurvrienden in de beweging direct na de oorlog niet ter discussie. De Zwitserse Natuurvrienden wisten alleen wel nog tot 1988 tegen te houden dat het NFI-bureau weer terug getransfereerd werd van Zürich naar Wenen. In Oostenrijk werd ondertussen tot op heden de slachtoffermythe gecultiveerd, alsof de bevolking van Wenen niet enthousiast te hoop was gelopen bij de intocht van Hitler na de Anschluss in 1938.

Niettemin was de oproep om de Natuurvriendendag als een jaarlijks terugkerende manifestatie voor de vrede ook in Nederland overgenomen. Bij gebrek aan bergen zochten duizenden Natuurvrienden in 1948 ter gelegenheid van de Natuurvriendendag de Natuur op in het Amsterdamse Bos. Burgemeester d´Ailly van Amsterdam voelde zich niet te verheven om de aanwezigen toe te spreken. De tamelijk omstreden communistenvreter zal de feestelijkheden ongetwijfeld op beschaafde wijze luister hebben bijgezet voordat de menigte getrakteerd werd op het veelbelovende openluchtspel ´Het zonlicht tegemoet´ – Geen kracht, geen macht, stuit onze gang! (Het Parool 03-06-1948).

Het NFI-congres van 1951 viel samen met de Internationale Natuurvriendendag op 13 september van dat jaar. Via de Naturfreund waren de leden van de aangesloten secties opgeroepen er een machtige manifestatie van volkerenverbroedering van te maken. Er kwamen uiteindelijk meer dan 2000 Natuurvrienden uit 11 landen naar Innsbruck om gezamenlijk de 746 m hoge Bergisel te beklimmen. Verrassend, dat de vredesapostelen nu juist een bult beklommen, die aan de heldenverering van de Kaiserjägerregimenten is gewijd en aan de omstreden Oostenrijkse vrijheidsstrijder Andreas Hofer. Het I.v.A.O. “De Natuurvrienden” had speciaal voor belangstellenden, die aan de Internationale Natuurvriendendag wilden deelnemen, een 9-daagse reis georganiseerd met onderbrenging in jeugdherbergen of eenvoudige Gasthöfe. De kosten voor de reis op volpensionbasis werden geschat op Hfl. 155, – exclusief excursies, wat voor die dagen een niet gering bedrag moet zijn geweest.

Een wandeltocht naar een bergtop is de typische invulling van de Natuurvriendendag in Oostenrijk. Je kunt je afvrage wat de gezamenlijke beklimming van een bergtop bedraagt tot ´volkerenverbroedering en vrede´. In ieder geval ervaren de Oostenrijkse Natuurvrienden een bergwandeling als ultieme vrijheid. “Maak ons vrij” zongen ook wij in 1933 op de Natuurvriendendag in Ons Honk, toen daar bij de opening het Mariannelied werd aangeheven.

In 1955 was er in verband met het 60-jarig jubileum van de NFI opnieuw aanleiding om gezamenlijk in Wenen de Internationale Natuurvriendendag te vieren. In de officiële delegatie vertegenwoordigde Kees de Boer de Nederlandse sectie. Uit meerdere landen waren ook grotere reisgroepen aanwezig, maar het kwam niet tot verbroedering, omdat de officiële onderdelen van het jubileumprogramma alleen voor genodigden toegankelijk waren, een typisch Oostenrijkse aanpak, in tegenstelling tot het internationale Pinksterkamp, dat hetzelfde jaar in het Amsterdamse Bos had plaatsgevonden ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de NFI. Daar waren 4000 bezoekers op af gekomen, bussen vol uit Duitsland, Frankrijk, Vlaanderen en Duitsland.

Terwijl de traditie van de viering van de Natuurvriendendag in Vlaanderen (Willebroek), Duitsland en Oostenrijk lokaal en regionaal tot op heden in ere wordt gehouden, lijkt deze traditie in Nederland na de viering op Brienenoordeiland in 1949 en na de massabijeenkomst tijdens het Pinksterkamp in 1955 in vergetelheid te zijn geraakt en daarmee verdween ook bij veel leden het bewustzijn, dat wij onderdeel zijn van de internationale Natuurvriendenbeweging.

Wij hadden in een wat al te rooskleurig zelfbeeld het idee dat er voor ons als avant-garde niet veel te halen was bij de Natuurvrienden Internationale. Dat was althans de strekking van het betoog in de Toorts van bestuurder Kees Cabout, die in 1956 als gedelegeerde van de Nederlandse Sectie deelnam aan het NFI-congres in Hamburg. Radicale vernieuwing was daar het credo. Natuurvriendenwerk moest niet langer in een sfeer van primitiviteit gestalte krijgen, zoals die uit de tijd van de ´Wanderbewegung´ was overgeleverd. Cultureel werk mocht niet langer beperkt blijven tot reizen en natuurbeleving. Cultuur behelsde ook meer dan volksdansen, samenzang en fotografie. Natuurvriendenhuizen moesten van trekkersverblijven culturele ontmoetingsplaatsen worden. Meer en meer zou samenwerking gezocht moeten worden met strategisch partners binnen de arbeidersbeweging en in het geheel van de socialistische kring om te komen tot een ´cultuurkartel´.

Kees Cabout voegde daar aan toe: “Voor ons, Nederlanders, zijn deze opvattingen niet nieuw. In ons Instituut is het natuurvriendenwerk sinds jaar en dag verweven in een weefsel van veelsoortige activiteiten. (opm.: Opvallend de schrijfwijze Instituut met een hoofdletter en natuurvriendenwerk klein geschreven). Wij zijn plotseling de organisatie geworden, waar de anderen met jaloerse blikken naar kijken.” Hij vervolgt: “Wij zullen eerst maar een afwachten, of en in welk tempo de daden op de woorden zullen volgen….Het is een heel ander ding een cultuurkartel op te bouwen in een wereldje van socialistische organisaties, waar zelfgenoegzaamheid geen onbekend begrip is …”. Wat meer zelfkritiek was hier toch wel op zijn plaats geweest. Vanuit de misplaatste zelfgenoegzaamheid binnen het Instituut was er kennelijk minder reden aandacht te besteden aan de Internationale Natuurvriendendag nu de waarden van 1895 toe waren aan totale vernieuwing.

Vier jaar later kwam het Centrale Bestuur van het I.v.A.O. “de Natuurvrienden” in het kader van die totale vernieuwing met een voorstel de verenigingsnaam te wijzigen. Dat werd niet direct met applaus vanuit het veld ontvangen. Het Instituut was heilig. Voorzitter de Vrankrijker zegt daarover:

“Met de nu gekozen naam tonen wij duidelijk, welk een belangrijk deel van onze taak het Natuurvriendenwerk is, mede in ons internationaal verband van de Naturfreunde. We doen uitkomen dat de ontwikkeling van ´het volk´ ons werkterrein is (en we zijn van het in wisselende betekenis gebruikt woord ´arbeider´ af). Wij blijven als tevoren in de wandeling spreken van het ´Instituut´. En wij plaatsen het woord ´Nederlands´ ervoor om het landelijk karakter aan te duiden ter afdoende onderscheiding van plaatselijke verenigingen, die een enkel woord uit onze naam in de hunne voeren.”

Na goedkeuring van de statutenwijziging werd de naam van de vereniging ´Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk´. Hoewel het woord ´Natuurvriend´ na al in de naam besloten was kregen de statuten de kop Statuten Nivon Natuurvrienden Nederland, ook in ons huidige loge krijgt deze tautologische misvatting 60 jaar na dato nog steeds ruimte. Wij waren aan I.v.A.O. met de toevoeging Natuurvrienden al meer dan 30 jaar gewend en daar bleef het bij. De intentie om met een naamwijzing ons Natuurvriendengehalte beter te etaleren verkeerde in het tegendeel. Tot op heden weet vrijwel niemand waar het acroniem NIVON voor staat, waardoor het verder ook niet stoort dat er Natuurvrienden achter wordt geplakt, zonder dat die toevoeging deel uitmaakt van onze statutaire naam.

In 1964 vierde het Nivon zijn achtste lustrum. Ook toen al werd de historie van de vereniging gekoppeld aan de oprichting van het Instituut in 1924, niet die van de N.A.R.V. 3 jaar eerder. Ter gelegenheid daarvan werd in Vierhouten een groot Pinksterkamp met 2000 deelnemers georganiseerd met optredens van o.m. de Jonge Flierefluiters en Milly Scott, niet bepaald vaandeldragers van culturele avant-garde. Het motto was ´Reünie 1964´. Dat leende zich niet voor een internationale opzet, zoals in 1955 In Amsterdam. Daarnaast vond er rond de Natuurvriendendag wel een internationale conferentie plaats van vertegenwoordigers van Natuurvriendenhuizen. Die werd echter niet expliciet als invulling van de Natuurvriendendag aangekondigd.

Tubantia meldt nog een laatste oprisping op 20 september 1971: een gewestelijke Nivon-dag in Borculo. Alleen al de aanduiding Nivon-dag maakt duidelijk dat deze dag niet langer werd ervaren als de Internationale dag van Vrede en Verbroedering. De krant schrijft: “De gewestelijke manifestatie had ten doel de banden tussen de afdelingen Overijssel en de Achterhoek nauwer aan te halen en een meer uitgebreide informatie te verschaffen. Vooral de kleine afdelingen hebben een injectie nodig nu meer en meer de oorspronkelijke opzet van ontwikkelingsavonden wordt omgebogen en het Nivon een nieuwe gedaante gaat aannemen.”

Er was muziek en zang en er kon gevolksdanst en gekleid worden. Dat leverde 1000 bezoekers op. Verrassend, terwijl het er toch op lijkt dat deze manifestatie vooral naar binnen gekeerd was. Wij bleven ons tegen beter weten aan onze ´volksontwikkelingsambitie´ vastklampen, kennelijk zonder ons af te vragen of het ´volk´ daar wel op zat te wachten, terwijl de natuur ook toen al om engagement van de Natuurvrienden vroeg.

In 1972 werd het rapport De grenzen aan de groei uitgebracht door de Club van Rome. In die tijd werden bij ons de ontwikkelingsavonden ter discussie gesteld. In die dagen werd Milieudefensie opgericht, om het milieuactivisme te mobiliseren, dat bij het Nivon ontbrak. Tien jaar daarvoor had het IVN al milieu-educatieve taken op zich genomen, die eerder tot het domein van het Nivon behoorden. In 1971 was sprake van dat het Nivon een ´nieuwe gedaante´ zou aannemen. Het is nu 2021. We zijn 50 jaar verder, de helft van onze verenigingshistorie. De ´nieuwe gedaante` lijkt ook na 50 jaar het ambitiestadium nog niet ontgroeid te zijn.

In 2019 viel de jaarlijkse conferentie van de Natuurvrienden Internationale samen met de viering van de Natuurvriendendag in Heilbronn.

Afb 9 Manfred Pils (voorzitter NFI) spreekt de aanwezige Natuurvrienden toe tijdens de viering van de Natuurvriendendag in Heilbronn tussen 2 sessies van een traditioneel Natuurvrienden-mandolineorkest.

Tijdens deze conferentie werd het idee geboren om als Natuurvriendenorganisatie ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum van de beweging als voorheen besloten gezamenlijk naar buiten te treden met hernieuwde en versterkte aandacht voor de Internationale Natuurvriendendag om daarmee een signaal af te geven van solidariteit. Dit op zich prijzenswaardige voornemen werd geheel in traditie tamelijk bombastisch gepresenteerd:

“De Natuurvrienden zetten zich van het begin af aan in voor een duurzaam toerismeconcept, gebaseerd op natuurbelevenis en ontmoeting met andere mensen.”

Dat het fenomeen ´duurzaamheid´ pas in de jaren ‘80 een politieke dimensie kreeg – na de publicatie van het rapport Limits to Growth – was kennelijk geen belemmering voor het NFI-bestuur om de uitvinding van een duurzaam toerismeconcept in 1895 te claimen.

Door de coronapandemie viel de voorgenomen viering van de Internationale Natuurvriendendag in 2020 bij ons uit, maar in 2021 legde het Centraal Bestuur van het Nivon zich al vroeg vast op het thema Solidariteit, zoals die al 125 jaar in beeld was gebracht door de twee ineengeslagen handen in het Natuurvriendenembleem.

Als richtpunt voor een solidariteitsactie werd het initiatief Srebrenica City of Hope gekozen. De Bosnische Natuurvrienden daar hopen met de realisatie van een duurzame Natuurvriendenaccommodatie ter plekke, jonge reizigers te stimuleren naar Srebrenica te komen met de intentie daarmee het verdriet vanwege het bloedbad in 1995 te overwinnen, door nieuw perspectief te bieden voor de Bosnische gemeenschap in Srebrenica.

Drie van de 7 hutjes van de verblijfsaccommodatie in Srebrenicca- Kasapic

Na een verkennend bezoek in het voorjaar van 2021 van Fonger Huisman heeft het CB definitief besloten om voor het project Srebrenica City of Hope een solidariteitsactie op te starten, als bijdrage voor de realisatie van een watermolen om daarmee duurzame energie op te wekken voor de Natuurvrienden-accommodatie in constructie. Met het aanplanten van een treurberk op ons terrein in Hall beoogde het CB solidariteit te generen voor het initiatief in Bosnië, Het boompje maakt de verbondenheid met het project in Srebrenica tastbaar, niet alleen op de Natuurvriendendag 2021, maar blijvend dankzij een ervoor geplaatst bordje met een verklarende tekst.

In de weken voorafgaand aan de Natuurvriendendag 2021 hadden wij vanuit het CB veelvuldig contact met voortrekkers uit onze vereniging binnen vrijwel alle geledingen.

De feedback was verrassend positief. Onze actie werd als inspirerend ervaren. Dat had zijn weerslag in gulle donaties, waarmee tot nu toe bijna € 2500 bijeen werd gebracht voor de watermolen en wat minstens zo verheugend is: Diverse afdelingen en beheercommissies besloten aan te sluiten met ondersteunende activiteiten. Voor 2022 wordt nu al over een vervolg nagedacht, mogelijk zelfs de realisatie van een werkvakantie in Srebrenica door een groep NivonJong-leden. De beheercommissie van het Zeehuis kwam met het initiatief om begin oktober ter ondersteuning van onze actie een zilverpopulier op het terrein in Wijk aan Zee te planten, een mooi symbool, daar de witte populier staat voor een wedergeboorte.

Onlangs heeft een groep jonge Italiaanse Natuurvrienden een begin gemaakt met de behuizing voor de watermolen, maar er ontbreekt nog het nodige. Los van de dekking van het dak moet er aanvullend nog veel gerealiseerd worden, zoals een 2,5 m hoge en 10 m lange dam, om het water van de bergbeek bij de molen op te stuwen en het binnenwerk voor de molen, waaronder een turbine, een generator en een maalwerk om ook graan te kunnen malen.

Voor Irvin Mujcic, de initiatienemer in Srebrenica, is onze solidariteit met het sympathieke project daar een extra stimulans. Hij heeft zich al voorgenomen zelf ook een boom te planten bij de molen als blijk van waardering voor de solidariteit vanuit de Natuurvriendensecties in Italië en Nederland.

Het uit houten hutjes bestaande vakantieverblijf in Srebrenica met een overnachtingscapaciteit voor 30 personen krijgt langzaam aan gestalte. De Bosnische Natuurvrienden bieden outdoor-achtige en culturele activiteiten aan in samenwerking met de lokale bevolking, vooral gericht op jongere bezoekers, die zo gelegenheid krijgen kennis te maken met de woon- en leefcultuur in de regio rond Srebrenica. Daarmee hoopt hij  Bosnische vluchtelingen te stimuleren om weer terug te keren en hij wil voorkomen, dat de plaatselijke jeugd Srebrenica verlaat bij gebrek aan perspectief. Van bezoekers, die alleen naar Srebrenica komen, om het genocidemonument te aanschouwen kunnen de bewoners niet leven. De afgelopen jaren hebben de Bosnische Natuurvrienden al meer dan 5000 gasten ontvangen, terwijl hun accommodatie nog in aanbouw is.

Wij kunnen terugzien op een zinvolle en inspirerende invulling van de Internationale Natuurvriendendag 2021. Dat geeft aanleiding om ons erop te bezinnen hoe wij die dag in de toekomst verder vorm kunnen geven, als een dag van reflectie op onze kernwaarden en een dag waarop wij die waarden effectief willen uitdragen.

Ondanks de coronabeperkingen is er toch hartverwarmende belangstelling vanuit het hele land.

Herbert en Han maken de tussenscore van de donaties bekend.

 

Tekst: Han Verschuur