Accommodaties NFI tijdens en na corona

Ondanks coronabeperkingen mochten de Nederlandse natuurvriendenhuizen open blijven. De tijdelijke sluiting was on eigen besluit, omdat wij het risico van openstelling te groot achtten. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland waren toeristische overnachtingen lang tijd niet toegestaan. Wat heeft de pandemie betekend voor de natuurvriendenhuizen in Europese landen? Een overzicht.

Twaalf jaar na de oprichting van onze beweging openden de Weense natuurvrienden op het Padasterjoch bij de Brenner een eerste natuurvriendenhuis. Vooraf moest een pad naar boven aangelegd worden. Het bouwmateriaal werd moeizaam in een drie uur durende voetmars omhoog gesjouwd. Binnen werden de ruimten betimmerd. Nog steeds dragen deze vertrekken de namen van de afdelingen die daarvoor het geld bijeen brachten. Zo is er o.m. een Münchner, een Märischer, een Schweizer, een Steirer en een Tiroler vertrek. Je kunt dus wel zeggen dat dit eerste huis mede dankzij internationale solidariteit tot stand is gebracht. Vanaf het begin was het verpacht.

Vijfentwintig jaar geleden was het aantal huizen en hutten in Oostenrijk opgelopen tot 164. Sindsdien is dat aantal gereduceerd tot 135. Dat komt overeen met een afname van 18%. Door de beperkende coronamaatregelen is het aantal leden in Oostenrijk wat afgenomen. Momenteel telt de Oostenrijkse vereniging ongeveer 123.000 betalende leden.

 

Pas rond 1923 werden er nationale natuurvriendenorganisaties gevormd. Lang was dat vanuit Wenen tegengehouden. De lokale initiatieven buiten Oostenrijk vielen onder de aansturing van Wenen. Een erfenis van deze gecentraliseerde organisatie is de relatieve zelfstandigheid van lokale afdelingen in het buitenland. Toen de Nederlandse Arbeiders Reis Vereniging tot de Natuurvrienden Internationale toetrad was dat al een landelijke organisatie met ondergeschikte lokale afdelingen. Voorwaarde voor toetreding was voor de NARV dat deze vereniging volgens Nederlands recht als zelfstandige nationale sectie onder de Natuurvriendenvlag mocht optreden.

Nivon heeft sinds 1997 afscheid moeten nemen van de Hoogkamer en het August Reitsmahuis, wat overeenkomt met een teruggang van 13%. Dat steekt gunstig af bij de ontwikkelingen bij de Arbeiders Toeristen Bond de Natuurvrienden in Vlaanderen. De ATB had 25 jaar geleden nog acht huizen, waarvan er twee zijn overgebleven. Dat is een reductie van 75%. Bij onze Waalse zuiderburen is de teruggang minder dramatisch verlopen. Die beheerden acht huizen, nu nog vijf (teruggang 37%).

Ondanks coronabeperkingen mochten de Nederlandse natuurvriendenhuizen open blijven. De tijdelijke sluiting was ons eigen besluit, omdat wij het risico van openstelling te groot achtten. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland waren toeristische overnachtingen lange tijd niet toegestaan.

 

Wij vormen de enige natuurvriendensectie waar alle accommodaties in een stichting zijn onderbracht. Wij zijn ons er onvoldoende van bewust hoezeer dit gecentraliseerde exploitatiemodel  ons voordelen verschaft in de bedrijfsvoering t.o.v. het model dat andere natuurvriendensecties hanteren, zeker onder de restricties van de pandemie.

In het buitenland zijn de huizen eigendom van lokale of regionale afdelingen met zelfstandige juridische status. Vaak ontbreekt daar de expertise, bijvoorbeeld om bouwwerkzaamheden aan te besteden, of om de brandveiligheid te waarborgen. Daar komt nog bij dat ook onze zusterorganisaties met vergrijzing te maken hebben. Het wordt steeds moeilijker om voldoende gekwalificeerde vrijwilligers te engageren voor de exploitatie. Het gevolg is dat er in veel huizen te weinig omzet werd gemaakt. Er was onvoldoende geld om het bezit te onderhouden, laat staan dat er werd geïnvesteerd in verduurzaming, meer comfort en een betere toegankelijkheid. Door de verkavelde eigendomsverhouding was er geen sprake van centraal aangestuurde innovatie. Bijvoorbeeld in Duitsland is op centraal niveau nauwelijks bekend hoe het er lokaal voor staat, op enkele uitzonderingen na. Onder deze omstandigheden werd op lokaal niveau besloten betaalde medewerkers aan te trekken om de exploitatie aan te sturen, of de huizen werden verpacht aan zelfstandige ondernemers. Dat betekende dat er voldoende omzet moest worden gemaakt ter dekking van additionele loonkosten of een ondernemersinkomen. Meestal betekende dat dat gastenkeukens werden gesloten, omdat die een negatief effect hadden op de exploitatie.

Daar wij het financieel-administratieve beheer van onze accommodaties hebben gecentraliseerd, zijn wij in staat onze huizen en campings volledig door vrijwilligers te laten beheren met ondersteuning van de expertise in het Landelijk Bureau. Wij hebben daarmee een model ontwikkeld met aanmerkelijk lagere loonkosten en gebundelde expertise voor een verantwoorde bedrijfsvoering, ook omdat de centraal gevoerde administratie ons in staat stelt met gebruikmaking van benchmarking onze prestaties te verbeteren. Wij kunnen een accommodatie die niet kostendekkend geëxploiteerd kan worden, of waarbij investering in verduurzaming niet zinvol is, van de hand doen en met de opbrengst kunnen wij dan investeren in onze overige accommodaties. Het zal duidelijk zijn dat wij daarmee een robuuster exploitatiemodel hebben dan onze zusterorganisaties om de pandemie door te komen.

Oostenrijk

In Oostenrijk was het al vanaf het begin niet ongebruikelijk berghutten te verpachten. Dat was niet onlogisch, omdat er doorgaans in veel hutten spijs en drank wordt verstrekt, omdat bergwandelaars nu eenmaal moeilijk proviand voor meerdere dagen met zich mee kunnen dragen. Vaak waren de pachters oudere boerenechtparen, die hun boerenbedrijf al aan de volgende generatie hadden overgedragen. Voor het relatief korte seizoen verbleven ze in een berghut. In eerste instantie om het jongvee op de alpenweide in de gaten te houden en ondertussen verdienden ze wat bij door passanten van spijs en drank te voorzien of een onderdak voor de nacht. Dat onderdak was doorgaans in het ´Matrazzenlager´ op de zolder. Bij kleinere berghutten is dat nog steeds zo. In de bergen kan je nu eenmaal een onaangekondigde passant tegen de avondval niet wegsturen. Dat maakt de openstelling van berghutten extra lastig. Ook daar geldt nu de 1,5 meter-eis.

In mei mochten de hutten in Oostenrijk weer gasten ontvangen. De schade bleef daardoor beperkt doordat de meeste hogergelegen hutten van oktober tot april sowieso gesloten zijn. De bezettingsgraad is wel met zo´n 30% gedaald, maar daarvoor kwamen er meer dagbezoekers, hoewel steeds meer dagbezoekers eigen proviand meenemen, omdat je de Natuurvriendenhuizen en hutten alleen mag betreden als je aan de 3-G-eis voldoet. Je moet zijn getest, gevaccineerd of genezen. De gasten moeten bovendien een eigen matrashoes en slaapzak meenemen en de overnachtingsgasten moeten zelftests bij zich hebben. Elke wandelgroep heeft een groepsverantwoordelijke die erop toe moet zien dat de coronavoorschriften worden nageleefd. Overnachtingen zijn momenteel alleen na reservering mogelijk.

Bij de huizen en hutten zijn de gevolgen van de pandemie dankzij de steunmaatregelen beheersbaar. Ook al omdat op een aantal plaatsen de buitenverkoop wel door kon gaan. Voor de vereniging is vooral de ledenteruggang een punt van zorg. Die teruggang wordt veroorzaakt door de omstandigheid dat er geen wintercursussen voor de jeugd (klimmen en skiën) konden worden aangeboden.

 

Er was overigens  een voorbeeldige samenwerking tussen de Oostenrijkse Alpenclubs (VAVÖ). Gezamenlijk werd afgesproken hoe om te gaan met de coronavoorschriften van de overheid inzake hutten en bergsporten. Met vereende kracht kregen zij voor elkaar dat de voorgeschreven afstand op de slaapzolder van 2 meter naar 1,5 meter teruggebracht werd en dat de sanitaire voorzieningen weer geopend mochten worden, zodat de wandelaars hun behoeften niet in de natuur hoeven te doen.

Duitsland

In 1911 werd in Maschen bij Hamburg het eerste Duitse natuurvriendenhuis geopend. 25 jaar geleden waren er in Duitsland nog  ​​475 huizen. Nu is ook daar een teruggang van zo´n 20% te bespeuren. Dat geldt ook voor het ledenbestand. De Duitse natuurvriendensectie telt momenteel nog ongeveer 55.000 betalende leden.

Voor pachters was het niet altijd gemakkelijk om onder de natuurvriendenvlag te opereren en de lokale afdelingen waren niet altijd even blij met de bedrijfsvoering van hun pachters. Terwijl wij onze leden vooral via de accommodaties werven, hebben pachters er weinig belang bij leden te werven, want dat kost geld, vanwege de ledenkorting.

Doordat steeds meer huizen niet meer voldeden aan de eisen van deze tijd, of doordat er geen adequate pachter kon worden gevonden, moesten de afgelopen 25 jaar nogal wat huizen verkocht worden, omdat er geen economisch perspectief voor was.

Tijdens de lockdown konden sommige huizen overschakelen op afhaalservice. Daar was zelfs bovengemiddeld belangstelling voor. Voor huizen die alleen overnachtingsgelegenheid aanbieden betekenden de maatregelen echter een complete uitval. Pas vanaf Pinksteren 2021 konden weer overnachtingsgasten worden ontvangen, afhankelijk van de regionale besmettingssituatie. Aanvankelijk mochten alleen kamers met eigen sanitair beschikbaar gesteld worden ​​en waren buffetten met selfservice niet toegestaan. Het ontbijt moest op de kamer worden genuttigd, wat gepaard ging met een aanzienlijke extra inspanning. De meeste Duitse huizen en hutten met eet-en-drinkgelegenheid zijn ingericht op zelfbediening. Dat bleek een belemmering te zijn voor de heropening. Vanwege de hygiëne-eisen is de openstelling voor kleinere huizen nauwelijks de moeite waard. Het is dan ook de vraag of het noodzakelijke liquiditeitsbuffer gecreëerd kan worden om de wintermaanden door te komen, omdat er regelmatig geen reserves meer beschikbaar zijn.

In regio’s waar de besmettingsgraad laag is, ontwikkelt zich het aantal overnachtingen intussen bemoedigend. Veel beheerders van deze huizen beoordelen hun vooruitzichten zelfs als gunstig. Uit het natuurvriendenhuis Badenhausen in de Harz is te horen: “Sinds Pinksteren zijn we weer begonnen. De weekenden zijn volgeboekt tot november. Gelukkig konden we met steun van de staat tekorten overbruggen. We kijken met optimisme naar de toekomst”. Het natuurvriendenhuis Auf dem Geisberg in het zuidelijke Zwarte Woud meldt: “Vanwege de vele uitgestelde boekingen hebben we een achterstand. De komende twee jaar hebben we daardoor waarschijnlijk geen bedden meer beschikbaar”.

In de huidige situatie hebben overnachtingsverblijven overigens wel het voordeel dat ze minder aanloop hebben dan huizen met eet-en-drinkgelegenheid.

Informatie over faillissementen heeft het Centrale Bureau in Berlijn nog niet bereikt. De verwachting is echter dat pas in de loop van dit jaar of volgend jaar duidelijk zal worden wat de gevolgen van de verplichte sluiting zullen zijn. Niet elk huis zal de pandemie overleven.

Er is door het ontbreken van inkomsten geen ruimte voor noodzakelijke investeringen. Ondanks het einde van de lockdown nemen sommige huizen terughoudendheid waar om te boeken. Schoolreizen – een belangrijke inkomstenbron voor veel Duitse huizen – zijn in veel deelstaten nog steeds voor onbepaalde tijd niet toegestaan. In totaal zetten 2795 vrijwilligers zich in voor het voortbestaan ​​van de Duitse huizen en hutten. Sommige huizen hebben momenteel echter moeite om vrijwilligers te vinden, vooral ouderen trekken zich terug uit angst voor besmetting.

Ver is in Duitsland een verwarrende wildgroei aan programma’s op gemeentelijk, regionaal en federaal niveau. Er is een adequate regeling getroffen voor huizen die vooral groepen scholieren ontvangen, maar die biedt slechts soelaas aan 81 huizen. Het Centrale Bureau in Berlijn speelt hierin een bemiddelende rol. Helaas is die hulp dus niet voor alle huizen beschikbaar. Veel Duitse huizen worden met faillissement bedreigd en worstelen om te overleven. Als gevolg van het omzetverlies is er ook aanzienlijk minder afdracht aan de overkoepelende vereniging. Dit brengt de continuïteit van gezamenlijke marketing- en opleidingsmaatregelen in gevaar, maatregelen die juist nu nodig zijn om de bezettingsgraad weer op peil te brengen. De Duitse natuurvrienden bereiden zich erop voor dat de bezettingssituatie in een aantal natuurvriendenhuizen in het eerste kwartaal van 2022 nog problematisch kan zijn. De verliezen zullen de natuurvriendenhuizen nog lang belasten.

Zwitserland

In Zwitserland werd in 1913 bij Interlaken het eerste natuurvriendenhuis geopend. 25 jaar geleden beheerden de Zwitserse natuurvrienden (NFS) 93 huizen met 13.000 leden. Zeventig daarvan zijn momenteel nog bewaard gebleven.

Hoewel de Zwitserse natuurvrienden veel waarde hechten aan het behoud van hun accommodaties, zijn ze slechts voor 8% in de overnachtingsstatistiek vertegenwoordigd, waarbij wel opgemerkt dient te worden dat de ledenkorting in het buitenland vaak niet meer dan 10% is bij doorgaans lagere tarieven dan in Nederland.

De meeste huizen zijn tevreden met hun bezettingsgraad en kunnen met de opbrengst de exploitatiekosten dekken. Bijna elk huis in Zwitserland is in eigendom van lokale afdelingen. Tijdens de pandemie zijn de meeste huizen nooit volledig gesloten geweest. Er mochten ook maaltijden aan de huisgasten verstrekt worden. Veel Zwitserse natuurvriendenhuizen hebben echter de status van groepsverblijf. Dat type huis was lange tijd gesloten, later waren er weer groepsgroottes van maximaal vijf personen toegestaan, vervolgens werd dat verruimd tot vijftien personen. De huizen hebben veel omzet ingeboet met uitzondering van de huizen waar buitenrestauratie mocht plaatsvinden. Sommige huizen hebben nog nooit zoveel wandelaars ontvangen. Er was bijna niets meer te doen, dus ging je wandelen. Helaas ging dit ook gepaard met een ecologische belasting door wegwerpgedrag en wildkamperen.

Overheidssteun was niet beschikbaar voor hun die door vrijwilligers worden beheerd. 23 lokale afdelingen hebben een verzoek om ondersteuning ingediend bij de centrale organisatie. Er werden middelen beschikbaar gesteld die enerzijds kwamen uit bijdragen van de afdelingen Davos, Kriens, Bazel en Glarus uit de verkoop van hun voormalige huizen en anderzijds uit het sinds 2012 opgerichte interne huizenfonds, resp. uit het reguliere budget van de landelijke organisatie. Hoewel de statuten van het huizenfonds eigenlijk niet voorzien in steun bij een exploitatietekort, is daarvoor in deze uitzonderlijke situatie toch voor gekozen. Het fonds is in principe bedoeld voor toekomstgeoriënteerde investeringen. Het fonds wordt gevoed door de verkoop van huizen waarvoor geen toekomstperspectief is. Het is opmerkelijk dat de Zwitserse natuurvrienden tot deze fondsvorming tot overeenstemming zijn gekomen, terwijl ook in Zwitserland het eigendom van huizen over lokale en regionale afdelingen verkaveld is.

Voor de verpachte huizen is er wel staatssteun beschikbaar. Tot nu toe hoefden er geen huizen verkocht te worden. Als het zover komt zijn daarvoor duidelijke richtlijnen die ertoe moeten bijdragen dat er eerst wordt gekeken naar interne oplossingen.

De verwachting is dat buitenlandse toeristen (vooral Aziaten) pas in 2022/ 2023 in substantiële aantallen zullen terugkeren naar Zwitserland. De Zwitsers zelf zullen hun vakantie na de huidige grensopeningen bij voorkeur in het buitenland doorbrengen. Dan blijven alleen de gasten uit andere Europese landen over. De NFS rekenen wel op een zekere compensatie vanuit de behoefte om weer groepsactiviteiten op te pakken vanuit het verenigingsleven. De NVH zijn daarvoor immers optimale locaties.

De centrale organisatie van de SNF stond klaar voor advies aan de beheerders van de huizen rondom coronagerelateerde aangelegenheden. Of het nu om een voorzet voor beveiligingsconcepten ging, of om nieuwsbrieven en direct overleg. De lokale afdelingen waren echter verantwoordelijk voor de uitvoering.

Verenigd Koninkrijk

Hoewel de Friends of Nature UK slechts 180 betalende leden hebben, beheren de vier regionale afdelingen zes natuurvriendenhuizen, drie meer dan 25 jaar geleden. Deze worden voornamelijk door vrijwilligers in stand gehouden. De vereniging heeft de hoogste concentratie in het gebied rond Norwich en daarom is daar ook de grootste lokale afdeling gevestigd. De huizen in het Verenigd Koninkrijk zijn eigendom van de lokale afdelingen. Zij zijn in eerste instantie afhankelijk van lokale financiering.

Ook in het VK waren de natuurvriendenhuizen gesloten omdat 1,5 meter afstand met gedeelde toiletten, douches, keuken en lounge niet mogelijk was. Alleen van juli tot oktober 2020 was het mogelijk met een beperkte capaciteit gasten te ontvangen. De kamers mochten niet gedeeld worden. Een kamer met zes bedden moest eventueel als eenpersoonskamer beschikbaar worden gesteld. Ook in het VK was er een compensatieregeling van de overheid voor het omzetverlies, maar die ondersteuning stopt in oktober.

Vanaf mei 2021 was het weer mogelijk een ongedeelde kamer te boeken. De gedeelde gastenkeuken en de gemeenschappelijke ruimte mochten niet worden gebruikt. Het is de vraag hoe de boekingen zich zullen ontwikkelen als de coronamaatregelen zijn opgeheven. Tot nu toe hebben fietsers en wandelaars in eerste instantie gekozen voor een low-budget-accommodatie. Ze accepteerden dat ze de kamer misschien met andere gasten moesten delen. De verwachting is dat er in de toekomst steeds meer vraag zal zijn nog een eigen kamer, zo mogelijk met eigen sanitaire voorzieningen, wellicht versterkt door de ervaring tijdens de coronabeperkingen. Huizen die daar niet aan tegemoet kunnen komen, zullen het lastig krijgen.

Italië

Met iets meer dan duizend betalende leden bezitten de Italiaanse natuurvrienden met zeven regionale groepen zeven huizen in de Noord-Italiaanse bergen en in Toscane, wat een opmerkelijke prestatie is. Met iets meer dan 1000 betalende leden beheren de Italiaanse Natuurvrienden met 7 regionale groepen 7 huizen in Noord-Italiaanse berggebieden en in Toscane, wat een opmerkelijke prestatie is. 25 jaar geleden hadden ze er ook al zeven, maar dat waren voor een deel andere huizen.

De situatie in Italië is niet dramatisch. De huizen zijn het hele jaar open, maar de bezetting is geconcentreerd in de periode van het late voorjaar tot het vroege najaar. In twee huizen werkt een parttime medewerker. De andere huizen worden door vrijwilligers beheerd. De arbeidskosten werden tijdens de pandemie door de staat gesubsidieerd.

De omzetdaling tijdens de lockdown was beheersbaar, geen reden om de huizen op te geven. Vooral de situatie in Saviore in de Alpen, die zwaar werd getroffen door de pandemie, was problematisch. Vooral de situatie in Saviore in de Alpen, die zwaar werd getroffen door de pandemie, was problematisch. Het huis, dat vernoemd is naar Alexander Langer, de pionier van de Italiaanse groene beweging, was dan ook niet de hele tijd open.

De lockdown had vooral een negatief effect op het aantal leden, want in Italië is lidmaatschap sterk gekoppeld aan het verblijf in natuurvriendenhuizen. In 2020 verloren de Italiaanse natuurvrienden 26% van hun leden.

 

Frankrijk

Hoewel de Franse natuurvrienden momenteel niet meer dan 6.500 betalende leden hebben, beheren ze nog steeds vijftig huizen op decentrale basis, maar ook in Frankrijk daalt dit aantal.25 jaar geleden hadden ze nog 25 huizen. Helaas hebben wij vanuit Frankrijk geen informatie gekregen over de situatie daar na de Covid-19 maatregelen.

Nederland

De Natuurvrienden hebben momenteel ruim 20.000 leden, tendens toenemend ondanks de pandemiebeperkingen, die in Nederland minder dwingend waren dan in de meeste andere landen.

Aan het begin van de beperkende maatregelen besloot het Centraal Bestuur tot een investeringsstop.

 

Vanzelfsprekend leidden de maatregelen ook in Nederland tot een lagere omzet dan gepland. De liquiditeit van de huizenstichting kon echter in stand worden gehouden doordat veel aanbetalingen voor gecancelde boekingen niet terug werden gevorderd, of in een gift werden omgezet.

Doordat de Nederlandse natuurvrienden alleen op het Landelijk Bureau enkele betaalde krachten hebben, werden de huizen niet geconfronteerd met niet gedekte personeelslasten. De afdracht van de huizenstichting aan de vereniging werd opgeschort, om de liquiditeit van de huizenstichting in stand te houden. De vereniging zelf had voldoende liquiditeit, omdat er zelfs sprake was van een beperkte ledengroei, zodat de contributie ondanks de pandemie gewoon bleef binnen stromen.

De Nederlandse overheid droeg zorg voor een vergoedingsregeling ter compensatie van vaste lasten bij een teruglopende omzet.

Nu de beperkingen vanwege de pandemie langer dan verwacht duren, komt het moment dat de investeringsstop ter discussie gesteld moet worden. Investeringen in noodzakelijk onderhoud blijven nodig voor de veiligheid en de continuïteit, maar evenzeer is het nuttig anticyclisch in duurzaamheid, een betere toegankelijkheid en comfort te investeren, om met de eisen van de tijd mee te gaan ondanks de pandemie.

De Nederlandse natuurvrienden hadden de ambitie de collectieve hypotheekschuld van de huizenstichting tot 2024 volledig af te lossen. Door de pandemie is dat niet langer realistisch en is het de overweging waard gebruik te maken van het actueel gunstige rentetarief om bij lenen om noodzakelijke investeringen mogelijk te maken, die niet alleen bijdragen tot het behoud en de kwaliteit van onze accommodaties, maar die ook perspectief bieden op een hogere bezettingsgraad in natuurvriendenhuizen en campings, die beter beantwoorden aan de doelstellingen van onze vereniging en aan de eisen van deze tijd.

 

Tekst: Han Verschuur